Skip to main content

Als er over één onderwerp bakerpraatjes worden verteld dan is dat over koppel en vermogen. Daarover heeft Paul Krieckaert al eens iets geschreven in het magazine van juni 2003. Voor velen van ons blijft het echter taaie technische materie. Jürgen Albert van Albert Motorsport in Oberhausen heeft ons aangeboden het nog eens simpel uit te leggen. En van zo’n aanbod maken we natuurlijk graag gebruik. Misschien dat zelfs de redactie het dan gaat snappen.

Vermogen- en Koppelkromme van de 997 Carrera S

A = Vermogen (kW)
B = Vermogen (pk)
C = Koppel (nM)
D = Toerental

 

Koppel en Vermogen, wat is nu belangrijker?

Het koppel van een motor beschrijft de kracht die de krachtbron ontwikkelt bij een bepaald toerental. 310 Nm staat bijvoorbeeld voor een kracht van 310 Newton vermenigvuldigd met een hefboomarm van een meter. Indien men dus een hefboom van een meter aan de krukas van de auto bevestigt, dan staat aan het einde van de hefboom een kracht van 310 Newton ter beschikking. Volgens de vroeger gebruikte terminologie is dat 32 Kilopond (Kp). Bij een hefboom van twee meter aan de krukas staan er dan aan het einde nog 16 kp ter beschikking.

Als we een kabel op een rol van twee meter doorsnede hebben (is gelijk aan een hefboom van een meter) kunnen we met de krukas zo een kabel van 32 Kp omhoog hijsen. Zou de doorsnee van de rol een meter zijn, dan kunnen we een gewicht van 64 Kp ophijsen, maar dat gaat dan met de halve snelheid. Dat is hetzelfde effect als bij een takel.

Bij een auto gebeurt dat wanneer er een versnelling teruggeschakeld wordt. In alle versnellingen verhouden zich kracht en snelheid steeds omgekeerd evenredig, voor de motor zelf verandert er niets. Hier komt dan het begrip vermogen in het spel, dat in kW of in pk’s wordt aangegeven.

Het vermogen is de grootheid die onafhankelijk van de kabelrol, katrollen of versnellingen steeds gelijk blijft. In natuurkundeboeken is een pk gedefinieerd als 75 kg m/s, oftewel een kracht die 75 kg een meter kan optillen in één seconde; of 150 kg in vier seconden respectievelijk 300 kg in één seconde 25 cm kan optillen. Hoe sneller een motor draait bij ongehinderde krachtsontwikkeling, des te hoger is het vermogen. Als een motor bij een dubbel toerental het gelijke koppel heeft, dan volgt daaruit dus het dubbele vermogen. Door dit verband staat het maximale vermogen van een motor pas bij hoge toerentallen ter beschikking, het maximale koppel daarentegen bij lagere toerentallen.

Wat is nu voor het rijden belangrijker, koppel of vermogen? Dat hangt in de eerste plaats af van de rijstijl en van de bediening van de versnellingen. Met de versnellingsbak kan uit veel motortoerental en weinig motorkracht door terugschakelen meer kracht geproduceerd worden, die dan bij een overeenkomstig lager toerental aan het einde van de versnellingsbak ter beschikking staat. Een bekende ervaring voor elke autorijder die op een berghelling moet terugschakelen om meer voortstuwingskracht beschikbaar te krijgen.

Maar ook bij het inhalen wordt teruggeschakeld. Daardoor kan de motor in een hoger toerental z’n werk doen en meer kracht produceren. Bij de – in eerste instantie – gelijke snelheid is dan meer vermogen oftewel voortstuwingskracht beschikbaar en dat resulteert in een hogere acceleratie. Degene die door vlijtig schakelen de motor steeds op een hoog toerental houdt, zal dus het snelst vooruitkomen. Dat doen vooral sportieve bestuurders. Zij interesseren zich meestal alleen in het vermogen (aantal pk’s) omdat ze meestal met hoge toerentallen rijden, waar deze paardenkrachten beschikbaar zijn. Hoeveel koppel de motor heeft en bij welk toerental dat koppel beschikbaar is, is voor hen minder belangrijk.

Bij een rustiger manier van rijden kiest men juist een lager toerental. Dat maakt minder lawaai, het veroorzaakt minder slijtage en men bespaart ook nog eens brandstof. Het nadeel is dat als er ingehaald moet worden, of snel moet worden ingevoegd, er dan eerst moet worden teruggeschakeld. En dat kost meer tijd en dat betekent meer inspanning.

Als de motor echter een hoog koppel heeft bij een laag toerental, dan is het voldoende om gas bij te geven. Er kan dus uitgesproken ‘schakellui’ gereden worden.

Conclusie: met maximaal toerental en in de hoogste versnelling zal een benzineauto met 190 pk een 150 pk diesel altijd voorblijven. Maar met een aanhanger achter de auto een berg oprijden in een langzaam rijdende stoet auto’s met laag toerental is een ander verhaal. De dieselrijder hoeft met zijn 310 Nm koppel alleen maar gas bij te geven om in te halen of aan te sluiten, terwijl de benzinerijder met 255 Nm eerst moet terugschakelen.

Jürgen Albert

Naschrift

Of het nu voor iedereen duidelijk is? Ik betwijfel het. Nog eens anders uitgelegd in Porsche termen: vermogen is eigenlijk niets anders dan koppel (=trekkracht) bij een bepaald toerental. Een GT3 heeft bijna net zoveel vermogen als een Turbo (380 tegenover 420). Daarom heeft die ongeveer dezelfde topsnelheid (bedenk: voor 2% meer snelheid is 10% meer vermogen nodig!). Qua acceleratie kan de GT3 ook nog aardig in de buurt blijven als je hem maar flink in de toeren (=vermogen) jaagt. Als je echter steeds tussen 3000 en 6000 toeren zou blijven, dan accelereert de Turbo met z’n aanzienlijk hogere koppel veel sneller.

Paul Krieckaert